Wat moet je doen als je plots in een mistbank terechtkomt? In deze tijd van het jaar kan je als automobilist plots worden verrast door een dichte mist die het zicht sterk beperkt.
Zodra je mist opmerkt
Pas onmiddellijk je rijstijl aan
- Vertraag geleidelijk en let op. Je kunt maar beter voorzichtig zijn, een dun flardje nevel kan al vlug in dikke mist overgaan.
Pas ook op voor een vochtig wegdek. Mist bestaat immers uit minuscule waterdruppeltjes die de hele omgeving nat maken. Dat heeft gevolgen voor de remafstand. - Vermijd om van rijstrook te veranderen en in te halen, je ziet immers niet goed wat er op je afkomt!
- Volg de rechterrand van de rijbaan eerder dan de strepen in het midden.
- Als de mist te dicht is en je niet meer in alle veiligheid kan rijden, verlaat dan de rijbaan en zoek een parkeerplaats. Parkeer je voertuig op een veilige plek en zet je vier richtingaanwijzers op. Stop nooit op de rijbaan, anders riskeer je een kettingbotsing te veroorzaken.
Vergroot automatisch de afstand tot het voertuig voor je
Als het zicht beperkt is verliest een automobilist zijn gewone oriëntatiepunten in het verkeer en overschat hij onbewust de veiligheidsafstanden. Bovendien zal hij, om niet uit koers te geraken, de achterlichten van zijn voorligger willen volgen en zo ongemerkt dichterbij rijden. De auto voor hem zal op zijn beurt versnellen uit vrees om langs achter te worden aangereden. In plaats van te vertragen, gaat het verkeer dus versnellen. Dit noemt men het stofzuigereffect.
Pas je snelheid aan je gezichtsveld aan
Denk er ook aan dat je altijd moet kunnen stoppen bij een voorspelbaar obstakel. Als het zicht minder dan 20 meter is moet je daarom een snelheid aannemen waarmee je veilig kunt stoppen in 20 meter en geen meter meer.
Gebruik van de lichten
Dimlichten zijn een goed begin
Zodra de zichtbaarheid een probleem is kun je overwegen de dimlichten in te schakelen. Deze mogen in alle omstandigheden gebruikt worden. Dit geldt niet voor mistlampen, die vanwege hun intensievere lichtstralen strengere regels hebben. Gebruik bij zeer dichte mist je grootlichten niet, zij creëren vóór je namelijk een "witte muur".
Achtermistlicht
Dit moet je gebruiken als mist of sneeuwval het zicht vermindert tot minder dan ongeveer 100 m, en bij zware regen. In alle andere gevallen moet je ze uitschakelen. Bij mist, lichte mist of een buitje kun je dus volstaan met de achterlichten die tegelijk met je dim- of grootlicht gaan branden omdat ze voldoende zichtbaar zijn voor degenen achter je, het is niet nodig om de mistachterlichten te gebruiken. Zoals je ziet moet je voortdurend nadenken over het gebruik van je mistachterlichten.
Voormistlichten
Het gebruik van voormistlampen is minder streng geregeld en niet alle voertuigen hebben ze. Ten eerste ben je nooit verplicht ze te gebruiken, in tegenstelling tot mistachterlichten. Ten tweede geldt voor voormistlichten de regel van een maximaal zicht van 100 m niet, zodat je ze ook bij lichtere mist kan aanzetten. Anderzijds moet er mist, sneeuwval of zware regen zijn om ze te mogen gebruiken. Als dit niet het geval is, moeten ze uitgeschakeld worden.
Commissaris Olivier QUISQUATER
Federale wegpolitie
Christian ARNOULD
Hoofdcommissaris o. r.